Sander De Ridder (UGent) merkt op dat identiteitsessentialisme een belangrijke valkuil is. Dit houdt in dat men identiteit verengt tot één kenmerk. Zo ziet men bijvoorbeeld een Marokkaanse man van 40, die vader, werknemer en partner is, enkel als een praktiserende moslim, maar worden de andere facetten van zijn identiteit buiten beschouwing gelaten. Maar in de realiteit is iemands identiteit net meerlagig. Allochtone tieners zijn ook tieners, mannelijk of vrouwelijk, randstedelijk of wonend op het platteland, … Stad Antwerpen doet het volgens De Ridder op dit vlak al zeer goed: zij houden steeds rekening met het principe dat de beeldvorming van de stad representatief moet zijn.
Een identiteit is volgens De Ridder complex en meerlagig en krijgt betekenis in specifieke contexten. In tegenstelling tot vroeger heeft iemands identiteit nu veel meer facetten. Identiteit is een bricolage, geconstrueerd door de persoon zelf. Hij of zij gebruikt hiervoor narratieven, zoals geloof, studie of ervaringen.
Ook De Ceuleneer (VRT) hamert binnen VRT op het principe ‘diversiteit binnen diversiteit’. Hybride identiteiten zijn van belang. Personen moeten op een genuanceerde, niet-stereotiepe en genderneutrale wijze aan bod komen. Daarom maakte de VRT ook filmpjes en foto’s voor haar personeelsleden die deze diversiteit binnen diversiteit aantonen. Dit project kreeg de naam ‘Wat maak jij voor mij?’ mee.
Een ander voorbeeld hiervan vinden we bij ook Kind en Gezin. Ouders zijn niet alleen maar ouders. Tegelijk zijn ze ook partner, werkzoekende, vluchteling, … De persona die Kind en Gezin uitwerkte, brengen de meerlagige identiteit van ouderprofielen goed in beeld. Volgens de Nederlandse René Romer bestaat de truc er hier in dat je op zoek moet gaan naar één bovenliggende merkwaarde of aansprekende thematiek (die voor bredere groepen in de samenleving van toepassing is) en die je dan vervolgens bij de invulling op specifieke subgroepen gaat toepassen (of doorvertalen). Je moet dus een gemeenschappelijke, overkoepelende waarde vinden en benoemen en die vervolgens naar je subdoelgroepen op een andere manier gaan vertalen. Dat is de meest ideale manier. Je moet als overheid of als bedrijf één gezicht kunnen tonen en die algemene paraplu moet volgens Romer gelijk zijn voor alle doelgroepen.